borstreconstructie
Na een borstamputatie of mastectomie kan de borst gereconstrueerd worden door prothesen, door eigen vet of een flapreconstructie.

Borstkanker en borstreconstructie
Eén op negen vrouwen wordt in haar levensloop geconfronteerd met borstkanker. In vele gevallen is het noodzakelijk een borstamputatie uit te voeren, waarbij de gehele borst wordt verwijderd. Deze ingrijpende procedure heeft vaak grote invloed op het zelfbeeld en gevoel van vrouwelijkheid. Een borstreconstructie kan een oplossing bieden om je terug meer jezelf te laten voelen.
Globaal zijn er drie hoofd mogelijkheden om een borstreconstructie uit te voeren: met eigen weefsel, met behulp van implantaten of een combinatie. Welke techniek voor u geschikt is, is afhankelijk van meerdere factoren, onder andere de noodzaak tot aanvullende therapie zoals chemo- en of radiotherapie, de lichaamsbouw, de algemene gezondheid en persoonlijke voorkeur. De reconstructie kan op verschillende tijdstippen plaatsvinden, direct in de zelfde procedure als de borstamputatie (= primaire reconstructie) of op een later tijdsstip, vaak 6-12 maand na het beëindigen van eventuele radio-of chemo therapie (= secundaire reconstructie). Bij een tertiaire reconstructie heeft u reeds een reconstructie ondergaan, vaak door middel van een prothese, maar kiest u op een later tijdstip alsnog voor een reconstructie met eigen weefsel.
Prothese-reconstructie
In bepaalde situaties kan u kiezen voor een reconstructie met implantaat. Hierbij plaatsen wij een silicone prothese in de borst, voor of achter de grote borstspier, afhankelijk van de kwaliteit en dikte van de huid. Het voordeel is dat deze ingreep sneller verloopt en de herstelperiode aanzienlijk korter is dan bij een reconstructie met eigen weefsel. Bovendien worden geen extra littekens gecreëerd. De kans op complicaties zoals kapselcontractuur en infecties is echter groter. Een prothese is een gebruiksvoorwerp, wat betekent dat deze een beperkte levensduur heeft. Na 7-10 jaar dient deze vervangen te worden. Indien u eerder radiotherapie onderging, verhoogt de kans op complicaties en is een prothesereconstructie niet aan te raden.
Hybride reconstructie met lipofilling en prothese
Bij dit type van reconstructie wordt een tijdelijke expanderprothese geplaatst direct aansluitend op de borstamputatie. Indien er een te kort is aan eigen huid, wordt deze leeg geplaatst en zal deze vanaf twee weken na de ingreep gelijkelijk opgevuld worden met water om de eigen huid te rekken tot deze het gewenste borstvolume kan omvatten. Zodra de huid voldoende op spanning is vinden een drietal operaties plaats, steeds met een drietal maand tussen. Tijdens deze ingrepen wordt telkens een beetje volume uit de expander gehaald en wordt dit volume vervangen door lichaamseigen vet, verkregen door liposuctie. De bedoeling hiervan is om zoveel mogelijk volume van de borst door eigen vet te vervangen zodat op het einde van dit proces slechts een kleine of zelfs helemaal geen prothese nodig is om de reconstructie te vervolledigen.
DIEP- flap Reconstructie
Bij deze techniek worden huid en vetweefsel van de buik getransplanteerd naar de borstregio. De bloedvaten van het buikweefsel moeten microchirurgisch aangesloten worden op de bloedvaten van de borst. Er is meestal een tweede ingreep nodig om de borst ter vervolmaken, en zo nodig de andere borst te symmetriseren. Deze ingreep is complexer en heeft een langere duurtijd, maar de resultaten zijn stabieler.
Tepel- en Tepelhofreconstructie
Het is niet altijd mogelijk de tepel te sparen bij de borstamputatie. Meestal wordt een 3-4 maand na de borstreconstructie met eigen weefsel gewacht om de tepelreconstructie uit te voeren. Vaak kan dit onder lokale verdoving. Dit gebeurt met behulp van een klein flapje van de huid die voor de borstreconstructie gebruikt werd. Tot slot kan na twee maand het tepelhof getatoeëerd worden.
Bij een prothesereconstructie is het niet altijd aan te raden een tepel te reconstrueren met behulp van een huidflapje. Dit geeft frequent complicaties. Er zijn in dit geval goede mogelijkheden met behulp van een 3D tatoeage.
Herstel en Nazorg
Het herstel hangt af van het type reconstructie. Een reconstructie met eigen weefsel vereist doorgaans een langere hersteltijd dan een reconstructie met implantaten, maar op lange termijn zijn de resultaten vaak duurzamer. Vaak zijn er aanvullende ingrepen nodig, zoals lipofilling of een tepelreconstructie, om het esthetische resultaat te optimaliseren.
U blijft gemiddeld één tot zes nachten in het ziekenhuis, afhankelijk van het type reconstructie.
Risico's en complicaties
Zoals bij elke chirurgische ingreep zijn er risico’s en complicaties verbonden aan een borstreconstructie:
- Algemene risico’s: Zoals infectie, bloedingen, littekenvorming en zwelling.
- Specifieke complicaties: Bij reconstructie met eigen weefsel kunnen er problemen optreden met de doorbloeding van het getransplanteerde weefsel, wat kan leiden tot necrose (afsterven van het weefsel). Dit komt in ongeveer 2% van de gevallen voor.
- Problemen met implantaten: Bij reconstructie met siliconenprothesen kunnen complicaties zoals kapselcontractuur, infectie, breuk of verplaatsing van het implantaat optreden.
Deze worden uitgebreid besproken tijdens het consult.
Het is belangrijk dat patiënten vooraf goed geïnformeerd worden over de verschillende opties en de bijbehorende risico’s. Een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen van elke techniek kan helpen om de beste keuze te maken, afhankelijk van de persoonlijke voorkeur en medische situatie. Wenst u meer informatie? Maak dan een afspraak voor een persoonlijk consult, zodat we de beste opties voor uw kunnen bespreken.